Biografie Dirk Martens
De meeste drukkers dragen hun werk op hetzij aan grote heren, hetzij aan hun beste vrienden. Voor mij die niets méér verlang dan de studies aan deze zo bloeiende universiteit, zoveel ik kan, nog te stimuleren, is het uitgemaakt dat ik al mijn publicaties opdraag aan U, de mij zo dierbare jeugd.
(Dirk Martens, in het voorwoord tot zijn uitgave van Aristophanes' Plutus, graece, Leuven, 1518)
Dirk Martens wordt algemeen beschouwd als de invoerder van de boekdrukkunst in de zuidelijke Nederlanden. Hij wordt omstreeks 1446 geboren in een aanzienlijke en welgestelde Aalsterse poortersfamilie. Vader en grootvader Martens zijn bekende burgers. Overgrootvader Hendrik woont op de Grote Markt en is handelaar van beroep; zo levert hij bijvoorbeeld in 1394 een partij hout aan het stadsbestuur.
De jonge Dirk ontvangt een degelijke opleiding in het klooster van de wilhelmieten aan de Pontstraat, maar leergierig als hij is, trekt hij reeds vrij snel de wijde wereld in. In Venetië, dan een belangrijk centrum voor studie en vorming, gaat hij in de leer bij landgenoot Girardus de Lisa. Deze veelzijdige geleerde is volop in de ban van de nieuwe renaissancegeest die Noord-Italië dan kenmerkt. Dit houdt vooral in dat men teruggrijpt naar de klassieke oudheid en de mens centraal stelt in de wereld. Girardus is niet enkel leraar, maar ook musicus en houdt er tevens een kleine amateur-drukkerij op na. Allicht zet Dirk hier zijn eerste stappen in het drukkersvak.
Terug in Aalst drukt Martens, samen met Johan van Westfalen, in 1473 als eerste in de Zuidelijke Nederlanden een boek met losse, herbruikbare letters. In hun drukatelier te Aalst worden drie werken gepubliceerd: de oudste gedateerde Zuid-Nederlandse drukken. Eén ervan is de roman Over de twee geliefden van Aeneas Piccolomini, de latere paus Pius II. Hierdoor introduceert Martens in onze gebieden een revolutionaire techniek waardoor boeken én ideeën op een veel grotere schaal dan voorheen kunnen worden verspreid. Deze techniek zou de wetenschap enorm vooruit helpen. Hij is zelf behoorlijk trots op zijn prestatie en in een boek dat hij in 1474 drukt, vermeldt hij dan ook: ‘Dit werk heb ik, Dirk Martens, te Aalst gedrukt, die al wat men te Venetië kan de Vlamingen aanbreng’.
Na deze kortstondige vennootschap met Johan van Westfalen verdwijnt elk spoor van Martens tot 1486. Wel vinden we in Spanje een Teodorico Aleman, gespecialiseerd in boekenimport, die steeds met Martens wordt geïdentificeerd.
Van 1486 tot 1492 specialiseert hij zich in een tweede Aalsterse atelier in brevierdruk: het drukken van bijbels en andere religieuze werken, een genre dat hoge technische eisen stelt. Dit was commercieel niet echt leefbaar en hij verhuist naar Antwerpen, dan een Europees centrum van handel en cultuur. Naast Martens zijn daar trouwens nog andere Aalstenaars actief, zoals Cornelis De Schrijver, stadssecretaris en auteur, die zichzelf liever Scribonius of Grapheus noemde, en stadsgriffier Petrus Gillis of Aegidius. Martens werkt zich moeiteloos in dit erudiete milieu in. Hij leert er ook Desiderius Erasmus van Rotterdam kennen, één van de sleutelfiguren van die tijd. Hij drukt niet enkel tal van baanbrekende werken, zijn atelier wordt ook een ontmoetingsplaats voor schrijvers en geleerden.
Dirk Martens zet ook een atelier op te Leuven. De in 1425 gestichte universiteit krijgt een nieuwe impuls dankzij het gedrukte woord. Er komt een steeds grotere vraag naar boeken, maar de studenten hebben specifieke verwachtingen: boeken moeten vooral correct en goedkoop zijn. Martens tracht hier vlot op in te spelen. Zelf verwoordt hij in 1516: ‘Studenten, omdat ik niet alleen bekommerd ben om het welvaren van uw studies maar ook om die van uw beurs (en zeg eens, welke drukker doet dat?), daarom hebben we dit in een afzonderlijke druk uitgegeven, zodat men het voor een prikje kopen kan.’ In 1520 omschrijft hij een ‘studieboek’ als volgt: ‘We hebben dit werk tot een klein boekje gereduceerd, opdat men het gemakkelijker zou kunnen meenemen en het als een onafscheidelijke gezel de studenten zal vergezellen, thuis, op straat, in de vrije tijd of op reis, als ze luieren of als ze wandelen gaan’.
Martens blijft in deze periode innoveren. Hij is het die, na voorafgaande experimenten gespreid over 25 jaar, in 1516 de eerste volledige Griekse tekst drukt die in onze streken verschijnt. Van zijn persen verschijnt in hetzelfde jaar de eerste uitgave van één der belangrijkste monumenten van de wereldliteratuur, de Utopia van Thomas More. In de geest van Plato's Politeia beschrijft de latere kanselier van Engeland daarin een denkbeeldige staat met ideale sociale toestanden. Martens verzorgt in 1521 een volledige Homeros-uitgave, voor zijn tijd een prestatie van eerste orde. Hij zorgt voor een Hebreeuws woordenboek en herwerkt een klassiek Latijns-Nederlands woordenboek. Tevens geeft hij Colombus' relaas uit van de ontdekking van de Nieuwe Wereld en geschriften van talloze gekende humanisten. Bovenal maakt hij zich verdienstelijk als uitgever van Erasmus. Levenslang zullen beiden intieme vrienden blijven en samenwerken voor de verspreiding van het humanisme.
In 1520 neemt Hieronymus Aleander, de pauselijke gezant die de veroordeling van Luther in Duitsland en de Nederlanden bekend dient te maken, een groot aantal van diens boeken in beslag bij drukker Martens. Op 8 oktober worden de in beslag genomen werken publiekelijk verbrand te Leuven. Toch ondervindt Dirk Martens weinig hinder van deze actie; hij kan zijn atelier gewoon blijven verderzetten.
In 1529 trekt Martens zich voorgoed terug uit de zaken en vindt een verdiende rust in zijn geboortestad in het convent der paters wilhelmieten, waar hij op 2 mei 1534 sterft. Hij overleeft zijn vier kinderen Petrus, Suzanne, Bernarda en Barbara. Laatstgenoemde huwt Servaes van Sassen uit Diest, die het drukkers- en uitgeversbedrijf van Martens overneemt in 1529.
De betekenis van Martens ligt minder in het feit dat hij de eerste drukker is in de Zuidelijke Nederlanden, dan wel dat hij één der wegbereiders van het humanisme en de Renaissance in onze gewesten is. Hij brengt niet alleen een nieuwe techniek; de kennis die hij in Venetië opdoet is ook een levenskunst, een humanisme en Martens' betekenis voor de doorbraak daarvan is even belangrijk als die van de technicus.
In Antwerpen wordt aldus een traditie geschapen die van de nieuwe metropolis een Sinjorenstad maakt : Martens' leerling Pieter Gillis alias Aegidius, zijn stadsgenoot Cornelius de Schrijver alias Grapheus en nadien een derde Aalstenaar Pieter Coecke, zijn niet alleen stadsambtenaren, maar tevens welsprekende getuigen van de renaissancistische bloei van de stad Antwerpen. In brieven, redevoeringen en akten wordt een humanistische stijl gehanteerd. Bij plechtige intochten worden grootse feesten georganiseerd waarbij, volgens het oorspronkelijk renaissancistisch idee van de artiest als uomo universale, in praalbogen en stoeten, in prenten en gedenkboeken, in verzen en spelen, al de kunsten, van het toneel tot de architectuur en de schilderkunst, van de letteren tot de beeldhouwkunst, van de muziek tot de drukkunst, in een veelzijdig artistiek gebeuren samensmelten.
In Leuven richt Dirk Martens zijn aandacht vooral naar het talenonderricht en de student. Hij streeft ernaar goedkope, handzame maar wetenschappelijk verantwoorde edities op de markt te brengen. Hij democratiseert het boek en ijvert meteen voor een moderne methodiek in het onderwijs en voor een functionele typografie. Hierbij zorgt hij er ook voor zichzelf een studentikoos imago te geven : enerzijds als de idealistisch ploeterende Vlaming die de universiteitsbevolking het beste aanbiedt in bescheiden formaten en daarbij enkel aanspraak maakt op een eenvoudige boterham. Anderzijds als de gulle compagnon die ernstig werkt maar een goed glas wijn niet versmaadt, zoals ook blijkt uit de twee Griekse spreuken die hij meestal toevoegt aan zijn drukkersmerk : In de wijn steekt de waarheid en Op de golven van de wijn kan men licht schipbreuk lijden.
Maar laten we Dirk Martens zelf aan het woord met een greep uit zijn ontboezemingen gericht tot de lezer die hij in sommige voor- en nawoorden van zijn uitgaven afdrukte:
Al wat mij buiten mijn professionele activiteit aan vrije tijd overblijft, besteed ik gewoonlijk aan het bevorderen van de cultuur. Ziende hoe sommige leraren de schoonste jaren van de jeugd verdrinken in gecompliceerde en stijve grammaticaregels, heb ik me aan het uitgeven gezet van het Gespreksboekje, een geschikt werkje om zich de dagelijkse taalvaardigheid eigen te maken, van wie het dan ook moge wezen of uit welke auteur men het ook moge samengebracht hebben. Ik heb het op vele plaatsen gecorrigeerd en uitgebreid, zodat men niet moet menen dat in deze editie niets nieuws te vinden is. Door de stroeve grammaticaregels worden velen afgeschrikt van de studie der talen. En toch, zonder die studie loopt alle andere wetenschapsbeoefening mank. De beste manier om een taal te leren is ze te spreken. Welnu, ik bied u dit werkje aan en hoop, als er interesse voor bestaat, er nog betere te bezorgen.
We hebben dit boek tot een'pocket' gereduceerd, opdat men het gemakkelijker zou kunnen meenemen en het als een onafscheidelijke gezel de studenten zou vergezellen, thuis, in de vrije tijd of op reis, als ze wandelen gaan.
Dirk Martens van Aalst, boekdrukker, aan zijn oprechte lezers, heil. Van hoe groot belang de boekdrukkunst is voor de bevordering van de wetenschapsbeoefening, kan reeds het voorbeeld van de beroemde Aldus Manutius aantonen. Evenzo trachten ook wij naar vermogen om de Universiteit van Leuven, die een rijke bloei vertoont op elk gebied van studie en wetenschap, van dienst te zijn met onze drukkerij. Wij doen ons uiterste best U kennis en beschaving bij te brengen, door er voor te zorgen dat uit deze werkplaats U boeken bereiken, die bovendien zo min mogelijk fouten bevatten. Het is maar al te waar : zekere lieden die, overmatig belust op winst, ongecorrigeerde boeken uitgeven, bewijzen een dubbele ondienst : ten eerste aan de auteurs wier werken zij verzieken en aan een kwade roep helpen en ten tweede aan de lezer, wien zij in plaats van een boek een hersenfoltering aanpraten. Doch moge dat, mijn pogen, daarentegen met succes bekroond worden. Voor wat hoort wat. Mijn ijver om boeken te drukken zal extra gestimuleerd worden door de gretigheid waarmee U lieden ze koopt. En dat zal geschieden indien voor U de aantrekkelijkheid van een boek niet afhangt van zijn omvang, maar van zijn kwaliteit en van de zorgvuldigheid waarmee het gedrukt is. Vaart wel. Uit onze Leuvense werkplaats, in het jaar 1517.
Dirk Martens van Aalst groet U, studenten en geeft U zijn typografische zegen (salutem, et typograficam benedictionem). Hoewel ik geweldig opgelet heb bij de correctie, zo zelfs dat ik allebei m'n ogen gebruikt heb en onder het werk zelfs ettelijke malen Bacchus (de wijn) ervoor verwaarloosd heb, was het toch niet te vermijden dat enkele zetfouten mij ontgaan zijn. De verbeteringen daarvan volgen hier.
Maar toch zullen geen moeilijkheden mij beletten te ijveren voor 't nut van het algemeen, zolang de geest van de wijn deze, mijne ledematen, bestuurt. Nuchter of zat, ik zal volhouden en als het profijt van mijn arbeid mij niet gegund zal zijn, dan zal ik toch dit genoegen smaken dat ik gezorgd heb voor de studerende jeugd.